- Datum21 september 2015
Er is veel discussie rondom passend onderwijs. Meer samenwerken in teams kan scholen helpen beter passend onderwijs te bieden, zegt Frans Schouwenburg (expert onderwijsvernieuwing bij Kennisnet).
De media staan bol van de berichten dat scholen het passend onderwijs niet aankunnen. Het ontbreekt hen aan handen om in een gewone klas ook nog kinderen te kunnen begeleiden die extra aandacht vergen. Een slepend verhaal waarbij je je afvraagt of het niet anders kan. Ik denk van wel.
Het evaluatierapport van IIO maakte onlangs enkele reacties los. De IIO is een subsidieregeling die scholen in het primair en voortgezet onderwijs 4 jaar lang de mogelijkheid gaf te experimenteren met innovatieve maatregelen. Doel was het dreigende lerarentekort aan te pakken, zonder dat dit ten koste zou gaan van de onderwijskwaliteit of zou leiden tot een hogere werkdruk.
Staatssecretaris Dekker presenteerde vooral de positieve resultaten aan de Tweede Kamer, terwijl de AOb het rapport anders interpreteerde. Hun conclusie: ‘Les krijgen van een leraar blijkt nog altijd beter‘.
Onderwijs vanuit teams
Ik ben vooral geboeid door het IIO-project SlimFit, waaraan 65 basisscholen meededen. SlimFit is een schoolontwikkelmodel waarbij scholen gefaseerd kunnen toegroeien naar onderwijs dat meer vanuit teams wordt aangeboden. De kwaliteit van het onderwijs neemt toe en er is meer samenwerking tussen leraren.
De essentie is dat de structuur van ‘klas met leerkracht’ gefaseerd wordt vervangen door een grotere unit met meer kinderen en een groep leraren, die als een team werken. SlimFit heeft hiervoor een faseringsmodel gebouwd, bestaande uit de SlimFit Box, een Rubiks Kubus-achtige kubus met verschillende kolommen en lagen.
De essentie is dat de 'klas met leerkracht' gefaseerd wordt vervangen door een grotere unit met meer kinderen en een groep leraren, die als een team werken.
Het model beschrijft 9 varianten om je onderwijs anders te organiseren. Iedere school kiest een eigen manier om de leerlingen te groeperen en een eigen route ernaartoe.
Eén van de onderdelen betreft de bijdrage van ict en is met hulp van Kennisnet gevuld met voorbeelden en beschrijvingen die vanuit onderzoek als verantwoord en de moeite waard blijken. Scholen ontdekken deze ict-mogelijkheden nog maar net, zoals ook uit de Vier in balans-monitor blijkt. Juist in grotere units kunnen kinderen individueel veel voordeel halen uit geautomatiseerde programma’s.
Prachtige kansen
Marius Berendse, de projectleider van SlimFit, begeleidde de deelnemende scholen en scherpte het ontwikkelmodel steeds aan. De resultaten op de scholen zijn bijzonder en bieden, in mijn ogen, prachtige kansen voor al die scholen die nu zo aanhikken tegen de uitvoering van passend onderwijs.
De betrokken leerkrachten noemen het een zegen dat je samen met enkele collega’s verantwoordelijk bent voor een grotere groep kinderen. Ze ervaren ook meer contact met elkaar, voeren meer gesprekken over onderwijs, vormen spontaan slimme werkverdelingen, benutten elkaars specialismen, zien een lerend team ontstaan en merken dat de leerresultaten omhoog gaan.
Ook afhakers
Maar natuurlijk, de omslag van een vast lokaal met je eigen groep naar een unit met wel 40 tot 60 kinderen gaat niet altijd goed. De scholen die afhaakten deden dat om een aantal redenen. Soms vonden leraren de omslag naar een unit vervelend. Je moet tenslotte veel afstemmen met collega’s waardoor je autonomie afneemt. Ook is de slagingskans afhankelijk van de verandercapaciteit van de directeur. Als die niet in staat is de verandering te leiden, het team mee te krijgen of met ouders te communiceren, dan houdt het op. En soms besloot het schoolbestuur toch tot fusie of zelfs sluiting.
Dat is jammer. Want SlimFit draagt volgens mij bij aan goed passend onderwijs. Met een team samen de verantwoording nemen voor alle kinderen, maakt dat je werkelijk inclusive kunt zijn. Iedere leerling krijgt meer en gespecialiseerde aandacht. Mijn kop voor het AOb-blad zou dan ook luiden: ‘Les krijgen van een nauw samenwerkend team leraren blijkt nog altijd beter.’