Samenspel voor open leren nodig
- Datum25 oktober 2013
Open leren spreekt tot de verbeelding. Open, toegankelijk voor iedereen, onafhankelijk van plaats en tijd kunnen leren. Je kunt ook denken aan open content en digitale leermaterialen die je voor school of eigen ontwikkeling legaal van het web kan halen.
Al rondlopend op het Corlaer College in Nijkerk kreeg die verbeelding ook vaste vorm. Met mijn gastheer maakte ik van het oude gebouw letterlijk de overstap naar de nieuwe vorm van leren in het gebouw aan de overkant. Op de etages zijn verschillende hoeken voor instructie (glazen wanden), digitale werkgroepen (tafelgroepen met computers), samenwerken (flexibel samen te stellen tafels) en een transparante kamer in het midden voor de docent en assistenten. Ik voelde dat een open en transparante blik op leren aan de basis staat van zowel de onderwijsfilosofie op deze school als het gebouw.
Hoe ziet leren in de toekomst eruit als we deze principes verder doortrekken? Welke kansen zien we voor een integrale aanpak? De scholen van InnovatieImpuls Onderwijs onderzoeken deze vragen ook en we nodigen jullie uit een gezamenlijke bijdrage te leveren aan de volgende stappen.
Open in de marge
Bij gelegenheid van het 10-jarig jubileum van Creative Commons (CC-licenties voor delen en verspreiden van auteursrechtelijk beschermd werk) keken we vooruit naar de toekomst van ‘open’ in verschillende sectoren. Martijn Arnoldus van Kennisland en CC-NL en betrokken sinds het eerste uur gaf zijn visie: “Opvallend is dat de sector onderwijs flink achterloopt bij de toepassing van open content in de lesomgeving. Ik zie daar een aantal oorzaken voor: de aard van het onderwijsmateriaal is complexer dan bijvoorbeeld in de muzieksector. Ook de cultuur in het onderwijs is niet ingesteld op werken met open content, docenten hebben weinig tijd om materiaal te maken en delen van lesmateriaal zit niet in de genen. Enthousiaste docenten gaan zelf in schuurtjes aan de slag met filmpjes maken maar auteursrecht is vaak onbekend terrein voor hen. Lessen opnemen en op internet zetten mag niet, zelfs niet achter een inlogcode. De verplichtingen (bronvermelding, naam van maker noemen, de gebruiker betalen) worden niet toegepast.”
Met een groep onderwijskenners vanuit InnovatieImpuls Onderwijs (IIO), Studio vo, Wikiwijs/Kennisnet, Open Universiteit en Wikimedia discussieerde ik over de toekomst van open leren en de rol van digitalisering daarin. De conclusie van deze groep is dat dé volgende stap er niet is, een integrale aanpak is nodig. Zij deden de oproep om een groep voortrekkers te vormen die zich sterk maakt om stap voor stap omhoog te klimmen naar volgende etages.
Ondertussen in scholen
Volgens vo-content is het gebruik van de open digitale leerlijnen van actueel, multimediaal materiaal (de zogenaamde stercollecties) die zij ontsluiten, gestegen met 55% ten opzichte van vorig schooljaar. Ook gebruiken steeds meer docenten een stercollectie om een methode aan te vullen (61% t.o.v. 53%) of te vervangen (21% t.o.v. 19%). Dat klinkt heel positief, maar de benutting van digitaal materiaal in het onderwijs blijft nog steeds achter bij de mogelijkheden en de noodzaak die ook scholen voelen voor digitale geletterdheid van hun leerlingen, betoogt onderzoeker Alfons ten Brummelhuis van Kennisnet. Hij voert nog een andere reden aan voor de onderbenutting: de cultuur in de school. “Schoolleiders hebben een belangrijke rol bij het motiveren en inspireren van docenten om ICT te gebruiken tijdens hun lessen. Ze ervaren dit vaak als een knelpunt.”
In de Experimenten Onderwijsteams, E-klassen en Leerlingen voor Leerlingen experimenteren scholen op verschillende manieren met toepassen, maken en arrangeren van digitaal lesmateriaal. Op deze en andere scholen met maatwerkondersteuning vanuit IIO krijgen we vaak vragen over de selectie en kwaliteit van digitaal materiaal, de beschikbaarheid van materiaal voor alle leerjaren (lesmethodes en leerlijnen) en de actualisering.
Docenten passen materiaal vaak aan voor hun eigen lessen, maar die verbeterde of verrijkte stof wordt niet terug gebracht in de oorspronkelijke database. Die feedbackloop zou de kwaliteit en toepassing zeker ten goede komen. Met een continue terugkoppeling van materiaal en inzicht in het meest populaire of meest gedownloade materiaal komt er ook steeds meer zicht op wat docenten goed toepasbaar lesmateriaal vinden, hoe de samenhang met offline materiaal is en in welke werkvormen docenten het (kunnen) toepassen. Doel is uiteindelijk om digitaal leermateriaal als katalysator voor plaats- en tijdonafhankelijk leren te benutten.
Samenspel
Initiatieven als vo-content en Wikiwijs zijn stappen in de goede richting maar het Open Domein blijkt te groot te zijn voor één partij. “Het is nog niet gelukt een integrale aanpak te realiseren”, zegt Jan-Bart de Vreede (Kennisnet, verantwoordelijke voor Wikiwijs). “We hebben een voortrekkersgroep nodig die stap voor stap steeds de volgende zwakke schakel aanpakt om de complexe uitdaging vooruit te brengen.”
De samenwerking zoekt Wikiwijs bijvoorbeeld op met het Leermiddelenplein van SLO onder de naam Wikiwijsleermiddelenplein. Het samenbrengen van de inhoud en functionaliteiten van beide websites resulteert in één plek waar docenten terecht kunnen voor het zoeken, maken, delen en vergelijken van leermiddelen.
Vandaar de oproep tijdens de Creative Commons-discussie om een voortrekkersgroep te formeren van de relevante partijen (content, business en werkveld/pedagogen) om doorbraken te forceren op het terrein van open content om open leren te faciliteren. Partijen die genoemd zijn: Kennisnet/Wikiwijs, vo-content, Kennisland, Beeld en Geluid, Surf, business-vertegenwoordigers (uitgevers), scholen/leraren.
Op de agenda van de voortrekkers zal staan:
- kwaliteit van het digitale materiaal (van ‘losse’ onderdelen in een les tot hele leerlijnen), feedback-cyclus inbouwen van aanpassingen in het materiaal die niet alleen lokaal maar ook naar de brondatabase terugleiden.
- vindbaarheid
- bruikbaarheid en didactische correctheid
- licenties (materiaal aan kunnen passen)
- ‘human factor’: het gaat om het willen delen. Aanzwengelen van visievorming op scholen over de rol van scholen in arrangeren en actualiseren van leermateriaal, delen en feedback-cyclus op de kwaliteit van het materiaal.
- nieuwe businessmodellen (financiële prikkels gericht op het gewenste doel, modellen voor digitaliseren en actualiseren van materiaal, businessmodellen van uitgevers)
- partnerships die een netwerk van specialismen verenigen (bv. samenwerking met Beeld en Geluid). Welke samenwerkingen brengen het Open Domein verder?
Meedoen
Vanuit IIO en het netwerk rondom IIO en de partners CAOP en Kennisland kunnen we meewerken om deze agenda stap voor stap mede te realiseren: in scholen die meedoen aan IIO Experimenten, in knelpuntregio’s of in regionale netwerken. Wil je je visie delen op de richting die we opgaan, wil je meedenken of wil je een rol spelen in het mogelijk maken van de volgende stap? Mail naar Martine Maes mm@kl.nl.
Wie zaten er aan tafel?
- Jan-Bart de Vreede – Kennisnet/Wikiwijs
- Jos Zuylen – Studio vo
- Lex van de Nieuwenhuizen – zelfstandige en betrokken bij Innovatieimpuls Onderwijs
- Lodewijk Gelauff – Wikimedia NL
- Rola Hulsbergen – o.a. betrokken bij Innovatieimpuls Onderwijs
- Robert Schuwer – Open Universiteit
- Dalida van Dessel – Beeld en Geluid
- Martine Maes – Kennisland/IIO (facilitator/verslag)